.comment-link {margin-left:.6em;}

.

donderdag, januari 20, 2005

Het gaat niet goed met het socialisme in India, het is verdeeld en dogmatisch. Dat het communisme als staatsvorm is mislukt is hier nog niet doorgedrongen.
China overleeft voorlopig met een bizarre cocktail van communisme en kapitalisme, Noord-Korea schijnt faillet te zijn. Op Cuba zijn veel netto-lonen niet gestegen sinds de val van de Sovjet-unie.
Sinds 1990 is de Indiase regering op de liberale toer. Markten worden opengegooid en steeds meer buitenlands kapitaal komt het land binnen. Een klasse van nieuwe rijken ontstaat; het kost tijd voordat geld zich verspreid. In een land vol armen zijn eerst enkelen rijk. Die geven hun geld uit bij anderen die dan weer rijk worden. Die geven hun geld weer uit bij anderen; er ontstaat een middenklasse. Die groep heeft genoeg kapitaal om interessant te zijn voor investeerders van buiten de regio. Die openen bedrijven waar ook weer banen ontstaan.
Door deze economische groei krijgt de overheid steeds meer belastinggeld binnen. Dat hoort besteed te worden om de negatieve aspecten van de economische groei in de hand te houden. Zorgen dat de cultuur en de natuur die er al is niet vernietigd wordt.
De Chinese regering walst oude stadjes plat om plaats te maken voor kantoorgebouwen, de Indiase regering heeft de milieuproblemen nauwelijks in de hand. De steden zijn -vooral in het Noorden- zo vervuild dat je zakdoek zwart kleurt als je je neus snuit. Plastic afval ligt in de bermen, in de watervallen, op de pleinen… In de trein gooit iedereen zijn afval gewoon uit het raam. Vuilnisbakken zijn nergens te bekennen.
Met het belastinggeld kan ook een sociaal systeem gebouwd worden. Een oudedagsvoorziening zou in India meer dan welkom zijn om de enorme bevolkingsgroei van meer dan 100 miljoen mensen per 10 jaar te remmen. Al decennia proberen regeringen tevergeefs de groei terug te brengen; als ouderen voor hun onderhoud niet meer afhankelijk zouden zijn van hun kinderen zou dat pas echt helpen.
In India is dat nog ver weg. Honderden miljoenen zijn niet geregistreerd, honderden miljoenen leven in armoede. Bedelende kinderen bepalen het straatbeeld, naast de riksja’s, de koeien, de lichte motoren en de drommen voetgangers.

In de deelstaat Kerala, waar we nu doorheen reizen is het communisme nog springlevend. We rijden langs rode vlaggen, hamers en sikkels, en posters met afbeeldingen van Stalin en Marx.
Het socialisme had hier een positieve invloed. 90% is geletterd en volgens mijn reisboek leest de gemiddelde inwoner liefst 6 kranten per dag, het hoogste percentage ter wereld. Zulk nieuws-fetishisme lijkt me overigens niet gezond. Het past wel bij Marx’ idee ‘ik ben dus ik denk’. De gelijkheid van mensen geldt ook op intellectueel vlak, het idee dat het rechtvaardig is dat de slimmen heersen over de dommen is dus onzin. Een sterke basis voor democratie zou je zeggen, maar de ‘volksdemocratische’ despoten heersten.
Dat is het probleem van het progressivisme. Je wil wat er is vervangen door iets dat er alleen nog in gedachten is. Je ziet de imperfecties van het huidige systeem en je komt met een idee voor een systeem zonder die imperfecties. In de praktijk blijkt dat systeem ook weer zijn negatieve kanten te hebben.
Het communisme is een mooi idee en het had dan ook een grote aantrekkingskracht op 20e eeuwse intellectuelen, van Italië tot Iran, van Sartre tot Mulisch. Iedereen heeft genoeg, in plaats van sommigen heel veel en sommigen niets.

Veel linkse partijen in Europa zijn de Derde Weg ingeslagen, de weg van de wijsheid mijns inziens. Kijken hoe de economie als geheel draait, zoals rechts, én kijken wat dat in de praktijk voor de mensen betekent, zoals links. Asiel voor vluchtelingen, zonder de grenzen verder open te stellen. De multiculturele maatschappij bij elkaar houden, zonder het behouden van de buitenlandse cultuur financieel te steunen. De Derde Wereld helpen, zonder zomaar geld te geven.

De liberale econoom Hayek vond het bewonderenswaardig aan de socialisten dat ze een ideaalbeeld hadden; ze wisten waar ze naartoe wilden. Als je niet nadenkt over waar je naartoe wil, verlies je vat op waar je naartoe gaat. Als je alleen met de praktijk bezig bent, loop je kans te vervallen in richtingloos pragmatisme als dat van D’66. Het best is een tussenoplossing, zoals die van schrijfster Vilan van de Loo: Mooie idealen, maar eerst de afwas.