Tashi’s ogen staan jachtig, vanaf het moment dat hij ons oppikt met zijn jeep. Zijn vader zit achterin, en moppert op zijn rijgedrag.
Tashi runt sinds vijf jaar een hotel, volgens Europese begrippen slecht afgewerkt, volgens Indiase begrippen een paleis. Hij wil er alles zelf doen, hoeveel hulpjes en loopjongens hij ook heeft. Om zeven uur staat hij paraat om ons uit te checken.
Ik zag hem één keer rustig, de avond ervoor om elf uur ‘s avonds. Hij zat in zijn verlaten restaurant en dronk vies Indiaas bier. Hij keek treurig.
1 Comments:
Dag Luc, na lang geleden eens een keertje lezen nu eens langer gelezen. Je hebt een soepele pen (of hoe zeg je dat al tikkend). Leuk om te lezen dus, poetisch en beschouwelijk.
Bert
Een reactie posten
<< Home