Een droom

Ik droomde laatst 'reis van een kat,
Die op een berg te heng'len zat,
Niet anders ving dan mensen!
En van een grote groene haan,
Die regelrecht vloog naar de maan,
Om daar Nieuwjaar te wensen!

Een eindje verder in 't verschiet,
Daar zong een Beer, als bruiloftslied,
't Wilhelmus van Nassouwen!
Zijn bruidje was een zwarte Zwaan,
Met schoorsteenvegerskleren aan -
Die beiden gingen trouwen!

Vriend Ezel was een goed soldaat,
Die, als hij niet op schildwacht staat,
Zeer aardig weet te liegen!
Een Meerbaars zag ik op een boom,
Die dronk een glaasje warme room,
En ging toen verder vliegen!

Een Mopje zong in 't Frans een lied,
Zoals men 't op Concerten ziet,
En ging de polka dansen!
Harmonisch klonk het zangerkoor,
En streelde lieflijk mijn gehoor,
Van Eenden en van Ganzen!

Een oorlogschip lag aan het strand,
En was met Kikkers goed bemand;
De stuurlui waren Snoeken!
Men wachtte op een goede wind,
Om dan, met man en vrouw en kind,
Het Goudland op te zoeken!

En op een bloedig oorlogsveld
Stierf menig dapper schapenheld,
Met menig hazen-makker!
Men vuurt uit een kanon van koek,
Uit 't fort gemaakt van neteldoek,
Doch zie... nu werd ik wakker!


Jan van Beers (1821-1888)