Afgelopen week deed ik toelatingsexamens voor de universiteit. Ik leerde zinsontleding uit twee boeken, in één boek, Zinsanalyse, las ik alleen over bijzinnen:
4.1 Bijzinnen
In hoofdstuk 2 hebben we de vormeigenschappen van woordgroepen besproken. Daarbij kwam aan het licht dat de meeste soorten woordgroepen de eigenschap van recursiviteit hebben. Ook de VP. We hebben dat in hoofdstuk 2 gedemonstreerd door te laten zien met de voorbeelden (168) en (169) aldaar dat een VP die voorbepaling is in een NP, zelf weer een VP als voorbepaling kan bevatten. Waar we uiteraard daar nog niet op konden in gaan, is de vraag of ook de VP die samen met een NP een S vormt de eigenschap recursiviteit kent. Maar ook in hoofdstuk 3, waar de eigenschappen van die VP uitvoerig aan de orde zijn geweest, zijn we nog niet expliciet op die vraag ingegaan. Maar wel impliciet. En wel in de paragraaf over de bepaling van gesteldheid. Daarin hebben we laten zien dat in een S een constituent die onderdeel is van de VP en daarin fungeert als predicatieve toevoeging, zelf weer een VP kan zijn. We geven daarvan nog eens een voorbeeld:
(1) hij vertelde het lachend
1. Teken een boom van (1).
Verschrikt sloeg ik het boek dicht.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home